Op zaterdag 19 maart 1977 om 16 uur keek een grote menigte aan de finishlijn op de Via Roma in San Remo vol verbazing toe hoe de weinig bekende Nederlandse Jan Raas de krantenkoppen van de dag stal. Raas zette eerder dat jaar al een aantal sterke prestaties neer, maar dat hij enkele etappes op Parijs-Nice en de Ronde van de Middellandse Zee won, alsook tweede eindigde in Het Volk, werd niet benoemd in de Italiaanse kranten. Bovendien bleef hij met zijn palmares ook ver achter op de favorieten van dat moment.
Jan Raas bij de finish op Milaan-San Remo in 1977
Een geweldig jaar dus voor de Nederlanders, maar de Italianen konden niet meevieren. Op de wedstrijd, die ze zelf organiseerde, kon er geen enkele Italiaan in de top eindigen. Na Raas volgde er namelijk nog vier Belgen met Roger De Vlaeminck, Wilfried Wesemael, Rik Van Linden en Freddy Maertens. Pas op de zesde plaats was de eerste Italiaan terug te vinden, Pierino Gavazzi.
In de jaren voordien was Jan Raas actief voor het Ti-Raleigh team, maar hier kreeg hij naar zijn mening niet genoeg kansen. Daarom maakte hij in 1977 de overstap naar het Frisol wielerteam, waar hij zijn vleugels kon uitslaan en hij meer vrijheid en kansen om te winnen kreeg.
In de editie van ‘76 had hij al kunnen oefenen en in 1977 stond hij sterk voorbereid aan de startlijn. Wanneer hij kon bekeek hij fragmenten uit de eerdere wedstrijden, met extra aandacht voor de finishes. Hieruit leerde hij dat Eddy Merckx, die Milaan-San Remo zevenmaal kon winnen, voor elk van deze overwinningen gebruik maakte van de Poggio. Dit is de laatste klim voor de finish van de wielerklassieker.
De avond voor de start vroeg zijn ploegleider, Florent van Vaerenberghe, of hij klaar was om voor de winst te gaan. Dat wou Raas zeker proberen, waarop het volledige team besloot hem te helpen. Zelfs Luis Ocaña wou voor hem rijden, want hij besefte dat hij niet zou kunnen winnen en hij de hulp van Raas misschien in de toekomst ook nog zou kunnen gebruiken.
Toch is het bij Milaan-San Remo altijd moeilijk in te schatten wie er zal winnen, aangezien de wedstrijd eigenlijk maar weinig moeilijke stukken kent. Zo is er de Passo del Turchino en de drie Capi (korte, maar stevige klimmen): de Capo Mele, Cervo en Berta. Daarbuiten gaat het parcours vooral over platte asfalt, waarmee het dan ook een ideale wedstrijd is voor sterke sprinters op de weg. Het is een zeer snelle wedstrijd, die van veel prestige geniet, vergelijkbaar met Parijs-Roubaix.
Het verloop
Dat jaar waren er geen conflicten en verliep de wedstrijd eigenlijk heel vlot. Toch was er wat gekibbel tussen de Belgen, waardoor hun prestaties minder sterk waren. Ook de Italianen gingen de fout in door steeds te blijven wachten totdat een van de grote Belgen een beslissende zet maakte. De Fransen vielen helemaal door de mand, met maar drie renners die konden eindigen in de top 80: met een 13de plaats voor Guy Sibille, 43ste voor Patrick Béon en 63ste voor André Mollet, die op dat moment ook nog eens voor een Belgisch team reed.
Francesco Moser en Eddy Merckx die te druk aan het praten waren
Echter ging de wedstrijd ook moeizaam van start voor Jan Raas. Hij kwam ten val op de Passo del Turchino, waarbij zijn wiel kapot ging. Hij moest wachten op een nieuw wiel, maar zijn ploegwagen zat vast in het verkeer. Daarom gaf Raas’ ploeggenoot Wilfried Waesemael zijn wiel af. Het kostte Raas 32 kilometer hard achtervolgen voor hij weer terug bij was.
Na de tweede Capi konden er vier renners ontsnappen: Cees Priem van het Frisol team (toevallig ook Raas' schoonbroer), Marcello Osler, Giuseppe Perletto, en Roland Salm. Vlak voor de klim op de Poggio hadden ze een voorsprong van 20 seconden. Jan Raas viel samen met de 19-jarige Italiaan Guiseppe Saronni aan en haalde zo de kopgroep in. Cees Priem kreeg te kampen met een lekke band, met zijn ploegwagen achteraan het peloton kon hij niet anders dan opgeven. Hiervan kon Raas profiteren en hij ging meteen in de aanval, alleen Guiseppe Perletto kon deze aanval beantwoorden, maar hij was niet sterk genoeg om Raas bij te houden in de klim, waardoor hij 20 meter voorsprong had toen hij de top bereikte.
Nu kon hij pas echt gebruik maken van de lessen die hij had geleerd van Eddy Merckx, en zo begon hij aan een waanzinnige afdaling richting de overvolle straten van San Remo. Maar het was nog niet gedaan, want eens beneden was er nog drie kilometer te gaan. Hij gaf alles wat hij in zich had, terwijl hij het peloton al in zijn nek voelde hijgen. Maar hij haalde het en kon de eerste plaats op zijn naam schrijven! Het publiek was met verstomming geslagen. Wie was die jongen in de driekleurentrui? De Kampioen van Frankrijk? Zeker niet, het was Nederlands kampioen Jans Raas!
Een hele prestatie, want er zijn maar drie Nederlanders die de wedstrijd ooit konden winnen, met Arie den Hartog in 1965 en Hennie Kuiper in 1985.
Jan Raas die als eerste over de finishlijn rijdt op Milaan-San Remo in 1977.
--
Buiten het ene jaar bij het Frisol team, was Jan Raas tussen 1975 en 1983 actief voor de Nederlandse Ti-Raleigh wielerploeg. De truien, shirts, broeken en tenues van dit iconische wielerteam zijn bij ons te verkrijgen. Shop ze hier!
Ben je net als ons een grote fan van de wielersport? Houd dan zeker onze blog in de gaten. We plaatsen regelmatig nieuwe verhalen over wielerweetjes, opmerkelijke gebeurtenissen en updates van ons assortiment die zeker het lezen waard zijn!