In 1896 zoeken twee textielfabrikanten en wielrenfanaten – Théo Vienne en Maurice Perez – een manier om hun nieuwe velodroom in Roubaix te promoten. Ze bedenken een wielerkoers van Parijs naar Roubaix met de finish op hun wielerbaan. De wielerklassieker Paris-Roubaix is geboren.
De keienklassieker groeit uit tot de mooiste en zwaarste wielerkoers van Frankrijk. Deze zondagse hel wordt tegelijkertijd vervloekt en bemind en is alleen te winnen door de echte grote wielrenners.
HOE ZIET DE WIELREN HEL ERUIT?
Een wielerkoers van 254 kilometer waarvan zo’n 55 kilometer over de kasseien: keiharde smalle weggetjes waar geen auto meer durft te rijden en die vrijwel alleen nog gebruikt wordt om het vee te verplaatsen. Een ware hel bestaande uit stof, toeterende auto’s, ronkende motoren en uitzinnige wielerfans. In felgekleurde wielertruitjes stoempen en sleuren de renners op karakter door het kale landschap. Lekke banden, schaafwonden, kneuzingen en breuken zijn regels voor de Hel van het Noorden. Alleen de beste en dapperste renners kunnen meedoen en alleen de grote rijders zijn in staat Paris-Roubaix op hun naam te zetten.
DE HEL VAN HET NOORDEN
Ondanks alle schaafwonden, kneuzingen en breuken die de renners oplopen tijdens deze race, heeft deze de naam ‘de Hel van het Noorden’ ergens anders aan te danken. Deze term werd na de Eerste Wereldoorlog gebruikt om de route van de race te beschrijven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het landschap 4 jaar lang blootgesteld aan artillerievuur en duizenden bommen en granaten. In hun loopgraven sneuvelden een ontelbaar aantal soldaten.
Nadat Henri Pélessier na de Grote Oorlog in 1919 Parijs-Roubaix had gewonnen, beschreef hij het landschap aan L’auto:
“We betreden het centrum van het slagveld. Er staat geen boom, alles is platgedrukt! Geen vierkante meter die niet ondersteboven is geslingerd. De ene granaattrechter na de andere. Het enige wat opvalt in deze omgewoelde aarde zijn de kruizen met hun linten in blauw, wit en rood. Het is de hel!”
EEN WIELERHEL DIE TOCH DE MOOISTE IS
Na de race van 1985 interviewde een Amerikaanse verslaggever de Nederlandse Theo de Rooij. De wielrenner die toen mee reed met zijn team Panasonic had de race opgegeven. Terwijl hij volledig onder de modder zat, gaf hij zijn mening over de race:
“Het is onzin, deze race! Je werkt als een beest, je hebt geen tijd om te plassen, je plast in je broek. Je rijdt in de modder als deze, je glijdt weg … het is een stapel stront. “
Nadat de interviewer vroeg of hij ooit nog de race opnieuw ging rijden, reageerde Theo de Rooij: “Natuurlijk, het is de mooiste race ter wereld!”
Bernard Hinault tijdens de race in 1981
De Deense documentaire ‘A Sunday in Hell’ geeft een indrukwekkend beeld van de koers van 1976.
GROTE RENNERS DIE PARIJS-ROUBAIX WONNEN
Opvallend veel Belgen wisten deze grote wielrenklassieker te winnen, waaronder Tom Boonen en ‘Monsieur Paris-Roubaix’; Roger De Vlaeminck. De Belg heeft maar liefst 14 keer meegedaan aan de zondagse hel. Van al deze wedstrijden heeft ‘De Zigeuner’ maar één keer opgegeven. Alle andere keren heeft de Belg alle races uitgereden, zelfs door weer en wind. Roger De Vlaeminck heeft de wedstrijd maar liefst vier keer op zijn naam staan. Ook Tom Boonen is vier maal als eerste over de finish lijn gereden.
Belgen met drie overwinningen op hun naam zijn Gaston Rebry, Rik van Looy, Johan Museeuw en Eddy Merckx. Andere grote renners die 2 keer of meer hebben gewonnen zijn: Seán Kelly, Francesco Moser en Rik van Steenbergen. Hieronder een aantal wielrentruitjes waar deze wielrenners in reden toen ze de overwinning naar binnen sleepten.